
Er wordt weleens beweerd dat Philips veel technische kennis had maar te weinig commerciële capaciteit om nieuwe vindingen tot een succes te maken. Op die manier zijn diverse schitterende producten niet verder gekomen dan de tekentafel, of geflopt als ze wel in productie werden genomen. In dit verband wordt vaak gerefereerd aan de VLP videodisc en het Video2000 systeem. Laten we echter niet vergeten dat Philips ook enkele wereldwijde successen op zijn naam heeft staan. Wat te denken van bijvoorbeeld de gloeilamp, het Senseo-apparaat of… Het cassettebandje en de Compact Disc? Met miljarden geproduceerd en inmiddels verheven tot cult-icoon. Slechts weinigen weten dat de man achter de cassette en de CD dezelfde is. Ir. Lou Ottens startte zijn carrière bij Philips in Eindhoven in 1952, direct nadat hij was afgestudeerd aan de Technische Hogeschool in Delft. In 1957 werd hij overgeplaatst naar de gloednieuwe Philips-vestiging in het Belgische Hasselt. Vanaf 1960 was hij actief op de afdeling productontwikkeling en onder zijn leiding werkte een team knappe koppen aan de Compact Cassette; de zoveelste poging om de grote bandrecorderspoelen in een klein doosje te vangen. Waarom zouden Ottens en zijn team succes oogsten, waar anderen het opgaven?
1963: de Compact Cassette
In de jaren zestig was het basisprincipe van de bandrecorder reeds ontwikkeld en produceerde Philips diverse machines voor zowel de professionele als de particuliere markt. De bandbreedte van 0.25 inch (6,3mm) was hiervoor geaccepteerd als standaard en hoewel de meeste machines nog mono waren uitgevoerd, waren de eerste stereorecorders voor thuisgebruik reeds beschikbaar. Wereldwijd begonnen diverse fabrikanten inmiddels te experimenteren met het vereenvoudigen van het ietwat omslachtige systeem met de losse spoelen. Pionier op dit gebied was de Duitse radiofabrikant Loewe, die in 1950 de Loewe Optacord produceerde. Dit systeem maakt gebruik van een bakelieten cassette waarin twee spoeltjes met magneetband zitten verpakt. De bandsnelheid is hoog; er kan gekozen worden voor 19 of 38cm/s. Het Amerikaanse RCA kwam in 1958 met de RCA Cartridge, een omkeerbare cassette met 0.25 inch tape die op twee snelheden kon spelen (4,75cm/s en 9,5 cm/s). De speelduur varieerde van 20 tot 60 minuten. Omdat RCA te traag was met het produceren van spelers, stierf dit systeem binnen enkele jaren een dood. Inspelend op deze trend heeft Ottens, destijds directeur van de Philips vestiging in Hasselt, in de jaren zestig de aanzet gegeven tot het ontwikkelen van de Compact Cassette door Philips. Aanvankelijk begon Philips een officieel samenwerkingsverband met het Duitse Grundig maar door het “geknutsel” van Ottens en zijn team bleek die gezamenlijke ontwikkeling al snel achterhaald en bracht Philips de “Compact Cassette” op eigen houtje op de markt. Grundig, uiteraard verbolgen door dit verraad, staakte de ontwikkeling niet en kwam ook met een eigen cassettesysteem: DC International. De Grundig DC (Doppel Cassette) had een bandsnelheid van 5,08 cm/s en een speelduur van 2x 45 minuten of 2x 90 minuten. Grundig bood diverse afspeelapparaten aan en ook Telefunken heeft zich aan de DC International-spelers gewaagd. Helaas bleek de DC International niet opgewassen tegen het succes van de Philips Compact Cassette. Dankzij het uitdelen van gratis licenties aan strategisch sterke fabrikanten, wist Philips een overwicht op de markt te realiseren en al snel zou Ottens’ concept de wereld veroveren. Ook nadat de wereldstandaard uit Eindhoven wereldwijd was ingeburgerd, dachten sommige fabrikanten een beter systeem te kunnen ontwikkelen. In 1976 kwam het Japanse Sony met de Elcaset op de markt. De naam refereert naar het symbolische L-cassette, oftewel Large Cassette. De Elcaset was een stuk groter dan de Philips Compact Cassette. Het uitgangspunt van de Elcaset was het verkrijgen van een betere dynamiek en frequentierespons dan bij de Philips Compact Cassette. Dit werd bereikt door de Elcaset op dubbele snelheid, namelijk 9,5 cm/s te laten spelen. Echter, door de ontwikkeling van betere bandsoorten zoals Chromium- en Ferrotape verbeterde ook de geluidskwaliteit van de Compact Cassette en wist deze zijn sterke marktpositie vast te houden. De Elcaset oogstte succes bij een beperkt publiek en is nooit een groot succes geworden. In 2013 bestaat de Compact Cassette 50 jaar en dat jubileum wordt in de media grootschalig belicht.
Ook Lou Ottens zelf, die normaal absoluut niet graag in de belangstelling staat, deed voor de gelegenheid een boekje open over het ontstaan van misschien wel het meest gebruikte opnamemedium ter wereld. Dit item werd gemaakt door cameraman Pim Brassien en is hieronder te zien.
De media blijven aandacht besteden aan het jubileum van het kleine doosje met magneetband, dat dit jaar 50 jaar bestaat. Op 12 augustus 2013 verscheen in het Friesch Dagblad een paginagroot artikel over Lou Ottens en zijn cassettebandje. “Na vijftig jaar afgedraaid” is de titel, maar veel liefhebbers weten beter en koesteren hun bandjes!
(PDF) Artikel Lou Ottens in Friesch Dagblad
Op 24 augustus 2013 verscheen in de kranten De Stentor en TC Tubantia een twee pagina’s tellend artikel over Lou Ottens en “zijn” cassettebandje.
(PDF) Artikel Lou Ottens Stentor en Tubantia
1983: de Compact Disc
Twintig jaar nadat de Compact Cassette op de markt kwam, vierde Philips de geboorte van hun tweede succesvolle geluidsdrager die opnieuw de wereld zou veroveren: de Compact Disc. Wederom was het Ottens die het idee voor de digitale audioschijf liet uitwerken, gebaseerd op het eerder ontwikkelde “Laser Vision” VLP systeem oftewel de videoschijf. Op deze glanzende schijf, die even groot is als een LP, waren analoge videobeelden met geluid opgeslagen. Het uitlezen van de schijf gebeurde door middel van een laser, waardoor geen direct fysiek contact meer plaatsvond tussen speler en medium. Het probleem van slijtage was hiermee dan ook voorgoed verleden tijd. Helaas werd de VLP geen doorslaand commercieel succes; het was echter wel een belangrijke stap voor Philips op weg naar de nieuwe generatie optische dragers. Een van de ontwikkelaars van de VLP is Piet Kramer. Het tijdschrift De Ingenieur publiceerde in 2008 een interview waarin Kramer de ontwikkeling van dit geavanceerde systeem toelicht. Klik hier voor het interview met Piet Kramer in De Ingenieur 15 uit 2008. Van de optische videoschijf is het technisch maar een kleine stap naar de digitale audioschijf. Philips wilde echter het succes van de Compact Cassette evenaren en er moest dus ook op marketinggebied slim gehandeld worden. Om te beginnen moest de 30cm grote schijf worden verkleind; de compactheid en het gebruik moesten aansluiten bij de Compact Cassette; zo’n enorme plaat is niet handelbaar. Bovendien zou een plaat van dergelijke afmetingen veel, heel erg veel muziek kunnen bevatten. Veel teveel om praktisch nuttig te kunnen zijn. De omvang van het schijfje moest dus verkleind worden en Philips besloot dat een speeluur van 1 uur, 60 minuten dus, voldoende was. Dit kwam overeen met een schijfje van 11,5 cm doorsnee. Om dit doel te bereiken vormde Lou Ottens, inmiddels technisch directeur bij Audio in Eindhoven, een projectgroep bestaande uit zeven leden. Onder andere Ir. Lorend Vries en zijn assistent Theo Diepeveen, beiden van het NatLab, behoorden tot deze projectgroep. In maart 1974 adviseerden Hans Peek en Vries tijdens een Audio-VLP bijeenkomst een digitale audioregistratie, omdat dan een fouten-corrigerende code kon worden toegepast. Het ging hier om de door Kees Schouhamer Immink ontwikkelde EFM codering, waarover hij in een interview met Hifi.nl meer vertelt. De fouten-corrigerende decoder werd in het prototype van een CD-speler ingebouwd. Deze speler, bekend onder de naam Pinkeltje werd samen met een CD-schijf met een diameter van 11,5 cm op 8 maart 1979 door Joop Sinjou, de leider van het Audio-CD-laboratorium, aan de internationale pers getoond en gedemonstreerd. Ook deze keer snapte Philips heel goed dat een sterke partner op wereldniveau de enige optie was om het systeem van de Compact Disc tot een wereldwijde standaard te laten uitgroeien. Deze werd gevonden in niemand minder dan het Japanse Sony, dat zelf ook al enkele jaren werkte aan een optische muziekschijf. Om die reden wilde Sony wel samenwerken maar stond er tegelijk op om zelf technische inbreng in het product te hebben. Het was inmiddels augustus 1979 en de gezamenlijke inspanningen resulteerden in juni 1980 in de Philips-Sony CD standaard. In 2007 gaf Lou Ottens een interview af aan het tijdschrift De Ingenieur, waarin hij uitgebreid de ontwikkeling van deze beide producten toelicht. Dit interview is hieronder te lezen en daarvoor danken wij De Ingenieur hartelijk. Klik hier voor het interview met Lou Ottens in De Ingenieur 20-21 uit 2007.
Jubileum
Niet alleen het cassettebandje viert in 2013 een jubileum. Ook de digitale opvolger, de Compact Disc, viert dit jaar zijn verjaardag. Precies 30 jaar geleden, in 1983, werd dit wonder der techniek aan het publiek getoond. Het programma Andere Tijden (NTR-VPRO) blikt terug op het leven van het kleine glimmende schijfje waarbij diverse bekende betrokkenen aan het woord komen. Wat te denken van Jan Timmer, destijds Philips topman of Kees Schouhamer Immink, die de digitale versleuteling voor CD, DVD en Blue Ray schreef.
Ontmoeting en interview
In 2017 besloot ik door een toevallige samenloop van omstandigheden om naast MFBfreaks de enige cassettebandjesfabriek van Nederland over te nemen. De enorme hoeveelheid media-aandacht dit dit met zich meebracht, mag je rustig zelf bekijken 🙂 Maar één van de toppunten van die media-hype was een combinatie-interview door NRC met Lou Ottens als “uitvinder” van de cassette. Een halve dag waren journalist Frank Provoost en ikzelf te gast bij Lou Ottens thuis in Knegsel, waar ik een fantastische middag beleefde met de (bijna) altijd stoïcijnse Lou Ottens. Ondanks dat hij naar eigen zeggen geen “trots-metertje” had (refererend aan het level metertje op de eerste cassetterecorder, de EL3300), had hij wel diverse items bewaard uit de begintijd van het cassettetijdperk. Zo waren er de állereerste cassettes die zijn team in Hasselt ontwikkelde, experimentele eindeloze cassettes en ook het unieke prototype stereo recorder op basis van een EL3300. Dat prototype heeft Lou aan tafel ter plekke zitten open schroeven om de aanwezige stereo elektronica aan me te laten zien. Uiteraard zat zijn jaren zestig design eettafel binnen een mum van tijd onder de snarendrab want tja, het blijft een Philips natuurlijk!
(PDF) Interview NRC met Lou Ottens en Thomas Baur
Lou Ottens en zijn Philips EL3300 Stereo Prototype











