Iedereen heeft ze wel al ergens zien staan. Bij de Blokker, V&D of zelfs in de platenzaak: Crosley platenspelers. Het Amerikaanse bedrijf overspoelt de markt met retro-ogende, goedkope radio’s, platenspelers en combinatie-apparaten in diverse verpakkingen. Over de kwaliteit kunnen we kort zijn, die is gewoon slecht. Ik zou mijn kostbare vinyl niet toevertrouwen aan die plastic armpjes met keramische elementjes en naalddruk waar je met gemak een plak kaas mee kunt doorsnijden. Maar de behuizingen verdienen toch wel een prijsje als het gaat om creativiteit. Hier geldt: beter goed gejat dan slecht verzonnen. Ze variëren van foeilelijk tot zeer herkenbaar, maar de Crosley “Spinnerette” heeft wel héél veel weg van de Philips GF403 dubbelgrammofoon die in 1971 op de markt kwam…
De Crosley Spinnerette, artikelnummer CR6016A, lijkt als twee druppels water op de Philips 22GF403 uit 1971. Niet een béétje, maar exact. Alle uiterlijke details zijn perfect overgenomen, het lijkt bijna alsof Crosley de oude Philips spuitgietmallen uit de mottenballen heeft gehaald en de productiestraat opnieuw heeft opgestart. Het kenmerkende luidsprekerrooster is weliswaar zwart plastic geworden maar de schuifregelaars voor volume en toonregeling zijn exact gelijk gebleven. Tevens is het markante driehoekje van de chrome strip in het handvat, een leuk ontwerpdetail, dankbaar meegenomen. Ook de toerentalschakelaar zit op exact dezelfde positie rechts vooraan in het front. De enige uiterlijke veranderingen zijn de gewijzigde arm met eigen elementje en de USB en AUX aansluitingen aan de zijkant; die heeft Crosley er zelf bij gefabriceerd zodat je je vinylplaatjes direct in de PC kunt digitaliseren of de muziek van je MP3 speler via de versterker van de Spinnerette kunt afspelen.
Er wordt veel negatieve kritiek geuit op de mechanische bouw en de geluidskwaliteit van de Crosley platenspelers. Deze is goedkoop en er is veel plastic gebruikt. De naalddruk is hoog en veroorzaakt bovengemiddeld veel slijtage aan kostbare vinylplaten. Juist in deze tijd, waarin ook jongeren steeds vaker voor het analoge medium kiezen, zou de standaard toch hoger moeten liggen. Dit soort spelertjes houdt het cliché van matig klinkende en krakende platen in stand in plaats van te overtuigen van de voordelen van vinyl, mits je het goed en zorgvuldig behandeld. Er zit echter één “maar” aan dit verhaal.
Toen Philips in 1971 de eerste “dubbelgrammofoons” op de markt bracht, waren die niet bedoeld voor de veeleisende Hi-fi gebruiker. De doelgroep werd gevormd door de tieners, jonge mensen die hielden van muziek maar een beperkt budget hadden. Ze luisterden naar Radio Veronica, keken naar Toppop, lazen de Muziek Express en kochten hun singeltjes van hun zuurverdiende geld. De GF403 kostte in 1971 “slechts” 150 gulden en was daarmee een budgetapparaat pur sang. Ter vergelijking: de 22GA202 Hi-Fi draaitafel kostte in datzelfde jaar maar liefst meer dan vijfhonderd gulden! En dan had je nog geen versterker en luidsprekerboxen. Een totaal andere markt dus, met een ander budget en vaak ook andere eisen. In datzelfde licht moeten we, naar mijn mening, ook de Crosley spelers zien; een leuke budgetoplossing maar niet geschikt voor wie serieus met muziek bezig wil zijn. Veelal door onwetendheid wordt zo’n Crosley speler door de massa gezien als dé standaard in platenspeler-land. Dat is natuurlijk volledig onterecht want er zijn nog genoeg fabrikanten die zich op serieus niveau bezig houden met draaitafels waaraan je met plezier je kostbare vinylcollectie wilt toevertrouwen.